ECLI:NL:RBROT:2024:9898 - PONT Zorg&Sociaal (2024)

ECLI:NL:RBROT:2024:9898 - PONT Zorg&Sociaal (1)

ECLI:NL:RBROT:2024:9898 - PONT Zorg&Sociaal (2) vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven

zaaknummer / rolnummer: C/10/687007 / KG ZA 24-945

Vonnis in kort geding van 9 oktober 2024

in de zaak van

de entiteit naar het recht van de plaats van vestiging LES ABEILLES

gevestigd te Le Havre, Frankrijk,

eiseres,

advocaten mrs. E.J.L. Bulthuis en Ph.A. Vos te Amsterdam,

tegen

gevestigd te Ehime-ken, Japan,

gedaagde,

advocaten mrs. J. Blussé van Oud-Alblas en R.I.C. Baart te Rotterdam,

2. de entiteit naar vreemd recht OCEAN NETWORK EXPRESS PTE LTD,

gevestigde te Singapore,

niet verschenen,

3. de entiteit naar Duits recht HAPAG-LLOYD AG,

gevestigd te Hamburg, Duitsland,

gedaagde,

advocaat mr. T.C. Wiersma te Amsterdam,

4. de entiteit naar vreemd recht HMM CO LTD,

gevestigd te Seoul, Zuid-Korea,

gedaagde,

niet verschenen,

5. de entiteit naar vreemd recht YANG MING MARINE TRANSPORT CORPORATION,

gevestigd te Keelung City, Taiwan,

gedaagde,

advocaat mr. K.H.L. van Waasbergen te Rotterdam.

Eiseres wordt hierna Les Abeilles genoemd. Gedaagden (hiervoor aangeduid met de nummers 1, 3, 4 en 5) worden hierna Primavera, Hapag, HMM en Yang Ming genoemd. De hiervoor met nummer 2 aangeduide partij wordt hierna ONE genoemd.

1.1.Het containerschip [naam schip 1] (het schip) ondervond motorproblemen toen zij voor de Franse kust voer. De zeesleper [naam schip 2] kreeg van de Prefect Maritime opdracht om dat schip op sleep te nemen en te laten ankeren in de Baai van Douarnenez. Hierna is onderhandeld over de wijze van (financiële) afhandeling – in de zin van het stellen van zekerheid voor potentieel hulploon – voor deze hulpverlening. Les Abeilles stelt dat zij recht heeft op volledige zekerheid en dat de reder Primavera, tijdbevrachter ONE en slotcharterers Hapag, HMM en Yang Ming die moeten stellen. Die zekerheid heeft zij nog niet volledig verkregen. Volgens Les Abeilles mogen het schip en de lading niet vertrekken en gelost worden zonder haar toestemming. Primavera, Hapag en Yang Ming voeren verweer tegen de uit die stelling voortvloeiende vorderingen.

2.1.Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • de dagvaarding gedateerd op 6 november 2024, welke datum bij op 7 oktober 2024 uitgebracht herstelexploit is gewijzigd in 6 oktober 2024, en 15 producties van Les Abeilles;

  • de 3 producties van Primavera;

  • de productie van Hapag;

  • de 2 producties van Yang Ming;

  • de mondelinge behandeling van 7 oktober 2024 waar Les Abeilles, Primavera, Hapag en Yang Ming pleitnotities hebben voorgedragen en overgelegd.

2.2.Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter Les Abeilles en Primavera in de gelegenheid gesteld en deels verzocht om uiterlijk op 8 oktober 2024 13.00 uur stukken over te leggen. Les Abeilles is in de gelegenheid stukken over te leggen waaruit volgt dat ONE op de hoogte was van dag en uur van de mondelinge behandeling. Zij is voorts verzocht stukken betreffende haar identiteit over te leggen. Primavera is in de gelegenheid gesteld om de eigendom van het hulpverlenende schip met stukken te onderbouwen. Daarnaast zijn Primavera, Hapag, Yang Ming in de gelegenheid om uiterlijk op 8 oktober 2024 18.00 uur te reageren op de stukken die Les Abeilles had overgelegd.

Les Abeilles heeft op 8 oktober 2024 8 producties overgelegd.

Primavera heeft op 8 oktober 2024 1 productie overgelegd en in een e-mail gereageerd op de stukken van Les Abeilles. Hapag heeft op 8 oktober 2024 een akte na zitting genomen. Yang Ming heeft op 8 oktober 2024 per e-mail gereageerd op de stukken van Les Abeilles.

2.4.Les Abeilles heeft ook nog per e-mail met bijlage gereageerd op de hiervoor genoemde reactie van Primavera. Dat was ongevraagd en buiten de hiervoor in 1.2 beschreven en afgesproken orde. De voorzieningenrechter laat die e-mail daarom, en, gelet op artikel 12.5 van het procesreglement kort geding, buiten beschouwing omdat niet is gebleken dat de in dit geding gedaagde en verschenen partijen daarmee hebben ingestemd.

3.1.Les Abeilles vordert, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,

  1. gedaagden te bevelen om de zaken waaraan de hulp is verleend (i) niet zonder toestemming van Les Abeilles te verwijderen uit Rotterdam, zijnde de eerste haven of plaats waar zij na beëindiging van de hulpverlening zijn aangekomen, en (ii) deze zaken niet vrij te geven aan de ontvangers zonder dat voldoende zekerheid is gesteld voor de voldoening van de vordering van Les Abeilles op de zaken, alsmede alles te doen en niets na te laten om de betreffende zekerheid te verkrijgen van de eigenaren/belanghebbenden van die zaken, dit op straffe van een dwangsom van € 2.500 per container of containerlading die in weerwil van dit bevel zonder dat voldoende zekerheid is gesteld wordt verwijderd en/of vrijgegeven, met een maximum van € 13.000.000;

  2. gedaagden te veroordelen in de kosten van deze procedure en de nakosten, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling.

3.2.Primavera , Hapag en Yang Ming hebben verweer gevoerd tegen de vorderingen. Die verweren worden hierna besproken.

Wie zijn partij in dit kort geding?

4.1.De eerste opgeworpen vraag die moet worden beantwoord is wie Les Abeilles eigenlijk is. Les Abeilles duidt zichzelf slechts aan als entiteit naar Frans recht. Zij heeft in de dagvaarding niet duidelijk gemaakt welke rechtsvorm zij heeft. Pas nadat deze vraag is opgeworpen, heeft Les Abeilles gesteld dat zij Les Abeilles SAS is. In reactie daarop heeft Primavera betoogd dat de eigenaar van het schip dat de hulp verleend heeft, niet SAS naar SA als achtervoegsel heeft. Dat leidde tot de reactie van Les Abeilles dat zij in ieder geval vorderingsbevoegd is in welk kader zij wees op de ondertekening van de (hierna nog te bespreken) LOF.

4.2.Vooropgesteld wordt dat het slordig van Les Abeilles was om niet alle (onderscheidende) gegevens in de dagvaarding op te nemen. Zij creëerde daardoor een zoekplaatje. Uit de inmiddels overgelegde stukken blijkt dat er een Les Abeilles in het Franse handelsregister is ingeschreven, welk bedrijf de juridische vorm SAS heeft. Deze stukken beantwoorden nog niet de vraag welke relatie Les Abeilles heeft met [naam schip 2] , het schip dat hulp verleend heeft. Uit de stukken die Primavera heeft overgelegd volgt dat namelijk dat de eigenaar van dat schip Bourbon Corp SA is. De link tussen Bourbon Corp SA en Les Abeilles SAS is, vooralsnog, niet duidelijk. Wat daar verder van zij, uit de overgelegde stukken blijkt voorts dat een bestuurder van Les Abeilles heeft bevestigd dat de heer A. Motte bevoegd was namens Les Abeilles de LOF te ondertekenen.

4.3.De tweede vraag die moet worden beantwoord is of verstek kan worden verleend tegen de niet verschenen partijen ONE en HMM. Tegen HMM wordt verstek verleend. Uit de overgelegde stukken blijkt dat een e-mail met de dagvaarding en daarin opgenomen dag en uur van de mondelinge behandeling niet alleen bij HMM is aangekomen maar ook is gelezen. Voor ONE ligt dat anders. Uit de na de mondelinge behandeling overgelegde stukken kan niet meer worden afgeleid dan dat er in e-mailcorrespondentie tussen advocaten van Les Abeilles en ONE melding wordt gemaakt van “an application for an injunction (at the civil court in Rotterdam)” en “due notification of the application for the injunction”. Nergens worden dag en uur van de mondelinge behandeling genoemd en voorts is niet zichtbaar dat in een of meer van de e-mails de dagvaarding met bijlagen was bijgevoegd. ONE is daarom in de kop van het vonnis niet als gedaagde aangemerkt. De voorzieningenrechter komt hier verderop nog op terug.

Schending artikel 21 Rv

4.4.Les Abeilles heeft nagelaten de voorzieningenrechter volledig te informeren. De belangrijkste omissie is dat niet (volledig) duidelijk gemaakt is, en desgevraagd ook niet kon worden, hoeveel zekerheid inmiddels is verkregen althans toegezegd. Die informatie had, zeker met het oog op de afweging van belangen in dit kort geding, overgelegd moeten worden. Dat geldt bijvoorbeeld voor de zekerheid die Primavera heeft gesteld en ook voor informatie over de zekerheid die ONE heeft aangeboden. Over die laatste zekerheid was, in grote lijnen, al voor aanvang van de mondelinge behandeling overeenstemming bereikt, zo blijkt uit de na de mondelinge behandeling overgelegde stukken. Op deze schending van artikel 21 Rv komt de voorzieningenrechter verderop nog terug.

Enkele relevante feiten

4.5.Naar aanleiding van de aan het schip verleende hulp is op 27 september 2024 een Lloyd’s Standard Form of Salvage Agreement (LOF) ondertekend. Op die overeenkomst staat in Box 3 als Agreed Place of Safety “Bay of Douarnenez, France”. Onderdeel I van de LOF bepaalt dat in arbitrage in Londen over de vordering van Les Abeilles wordt beslist, voor welke procedure wordt verwezen naar de op de overeenkomst van toepassing verklaarde Lloyd’s Salvage Arbitration Clauses (LSAC). Onderdeel J bepaalt dat op de LOF en de arbitrage Engels recht van toepassing is.

Artikel 4.8 LSAC luidt:” Until security has been provided the property shall not without the consent in writing of the Contractors (which shall not be unreasonable withheld), be removed from the place to which is has been taken by the Contractors under clause A of the Agreement.” Clause A verwijst onder andere naar Box 3 van de LOF.

Artikel 21 lid 3 van het Internationaal Verdrag inzake Hulpverlening (het Bergingsverdrag) bepaalt: “The salved vessel and other property shall not, without the consent of the salvor, be removed from the port or place at which they first arrive after the completion of the salvage operations until satisfactory security has been put up for the salvor’s claim against the relevant vessel or property”.

Les Abeilles stelt zich, zo volgt ook uit de tekst van de vordering, op het standpunt dat het schip en de lading Rotterdam, als eerste haven na beëindiging van de hulpverlening niet zonder haar toestemming mogen verlaten totdat voldoende zekerheid is gesteld. Dat standpunt verdraagt zich niet met de gestelde teruglevering van het schip na de hulpverlening en de in Box 3 genoemde Agreed Place of Safety. Anders geformuleerd, was er, voordat het schip verder voer naar Rotterdam al een eerste plaats van aankomst na de hulpverlening namelijk de Baai van Douarnenez. De voorzieningenrechter gaat er, mede op basis van de LOF en de garantie die Primavera heeft verstrekt, van uit dat het schip met toestemming van Les Abeilles uit de Baai van Douarnenez is vertrokken, ook al is dat niet op basis van een schriftelijk stuk geweest. In de garantie van Primavera staat: “In consideration of the Contractors refraining from arresting the property or taking any other action to secure their claim under the Agreement against the property WE, the undersigned guarantors (…) hereby guarantee the due payment of all sums payable by the owners (…)”.

Daaruit, en uit het ontbreken van, op verzoek van Les Abeilles getroffen, maatregelen tegen schip en lading in Frankrijk wordt afgeleid dat de reis naar Rotterdam met instemming van Les Abeilles is voortgezet.

De vorderingen

4.7.Zoals hiervoor al overwogen, baseert Les Abeilles haar vorderingen op artikel 21 lid 3 van het Bergingsverdrag. Uit wat in 4.6. is overwogen volgt dat dit artikellid geen grondslag kan vormen voor de vorderingen. Hoewel Rotterdam de eerste haven is die het schip aandoet, was er een eerdere plaats waar het schip is aangekomen nadat de hulp was verleend, namelijk de Baai van Douarnenez. Een andere grondslag dan het Bergingsverdrag is niet gesteld.

4.8.Les Abeilles heeft de vorderingen ingesteld tegen gedaagden gezamenlijk. Dat heeft zij gedaan zonder enige uitsplitsing te maken naar de, verschillende, posities van die gedaagden en zonder rekening te houden met de zekerheden die (een aantal van) deze partijen al hadden verstrekt. Op vragen daarover tijdens de mondelinge behandeling is geen antwoord verkregen. Evenmin is antwoord gekregen op de vraag wat – in de zin van welk bedrag/welke bedragen – moet worden verstaan onder het in de vordering opgenomen begrip “voldoende zekerheid”.

Les Abeilles stelt dat, naar Engels recht, alle bij het schip betrokken belanghebbenden zelf zekerheid dienen te verstrekken aan haar als berger. Daaronder vallen, zo stelt zij, in ieder geval de scheepseigenaar, containereigenaren en ladingbelanghebbenden.

Primavera de scheepseigenaar heeft al zekerheid gesteld zoals blijkt uit de productie die zij – en niet Les Abeilles die daar op grond van artikel 21 Rv wel toe was gehouden – heeft overgelegd. Daarin is vastgelegd dat Les Abeilles zich zou onthouden van beslag of iedere andere maatregel met het oog op het verkrijgen van zekerheid. Het instellen van een vordering tegen Primavera is in strijd met die bedoeling en afspraak. Dat is voldoende voor afwijzing van de vordering tegen Primavera.

Les Abeilles noemt in haar toelichting de tijdbevrachter en de slotcharterers niet als partijen op wie een verplichting tot het stellen van zekerheid rust. Die partijen zijn ook niet genoemd in de LOF en tijdens de mondelinge behandeling heeft Les Abeilles gesteld dat het ook wel “heel veel werk” zou zijn om zich tot de individuele containereigenaren en ladingbelanghebbenden te moeten wenden.

Voor de tijdbevrachter ONE geldt, ongeacht het antwoord op de vraag of en op welke grond zij daartoe verplicht kan worden, dat inmiddels – uit de na de mondelinge behandeling overgelegde stukken – duidelijk is dat al voor aanvang van het kort geding in grote lijnen overeenstemming is bereikt over te verstrekken zekerheid. Niet alleen heeft Les Abeilles die informatie ten onrechte aan de voorzieningenrechter onthouden, ook had zij moeten toelichten welk belang zij nog heeft bij een vordering/vonnis tegen die partij. Alles bij elkaar gevoegd acht de voorzieningenrechter het in strijd met een goede procesorde om de zaak tegen ONE aan te houden met het oog op het verkrijgen van nadere stukken op basis waarvan, mogelijk, verstek kan worden verleend. Dat zou slechts leiden tot uitstel van afwijzing van de vordering tegen ONE.

4.11.Dan resteren nog Hapag, HMM en Yang Ming. Ten eerste is niet voldoende aannemelijk dat Les Abeilles enig vorderingsrecht tegen deze drie partijen kan doen gelden. Niet uitgesloten is dat enig recht dat Les Abeilles had, is prijsgegeven door het schip te laten vertrekken uit de Baai van Douarnenez. Daar komt bij dat in ieder geval Hapag en Yang Ming hebben betoogd dat niet eens gesteld is dat zij eigenaar zijn van de/alle containers. Zij hebben bovendien gesteld dat zij geen eigenaar zijn van de lading, waarop Les Abeilles niet heeft gereageerd. Voor Yang Ming komt daar nog eens bij dat ook zij al, voorafgaand aan het kort geding, de bevestiging had gekregen dat zij afdoende zekerheid had gesteld. Hoewel uit het door Yang Ming – en dus niet Les Abeilles – overgelegde bericht blijkt dat Les Abeilles nog een klein extra bedrag aan aanvullende zekerheid heeft verzocht, heeft Les Abeilles in ieder geval niet toegelicht dat en waarom dit niet als afdoende zekerheid heeft te gelden. Een en ander – waaronder schending van artikel 21 Rv – leidt tot afwijzing van de vordering voor zover gericht tegen Hapag en Yang Ming. Dan resteert HMM tegen wie verstek is verleend. Ook tegen haar wordt de vordering afgewezen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Les Abeilles gesteld dat ook HMM heeft aangegeven dat zij een garantie gaat stellen. Dat en waarom Les Abeilles daar niet op kan vertrouwen, is gesteld noch onderbouwd.

4.12.Een belangenafweging leidt niet tot een ander oordeel. In dat kader is, naast schending van artikel 21 Rv, relevant dat Les Abeilles heeft nagelaten concreet te worden over de al gestelde zekerheid maar ook over de waarde van de verrichte werkzaamheden die volgens meerdere van de gedaagde partijen zeer gering was en waarvoor aanvankelijk een wezenlijk lager bedrag als vergoeding zou zijn besproken. Uit de inmiddels bekende stukken volgt dat Les Abeilles voor een zeer aanzienlijk bedrag, te weten ruim € 10 miljoen, aan (deels toegezegde) zekerheid beschikt. In die situatie weegt het belang om een schip waarop zich ook de nodige containers met de bestemming Hamburg en Le Havre bevinden, na lossing (en eventuele lading) verder te laten varen zwaarder dan het belang van Les Abeilles om voor nog een klein stukje gewenste extra zekerheid een schip voor onbepaalde tijd hier in de haven van Rotterdam te willen vasthouden.

Proceskosten

4.13.Les Abeilles krijgt ongelijk en wordt daarom in de proceskosten van gedaagden veroordeeld. De kosten van ONE en HMM worden begroot op nihil. De kosten van Primavera, Hapag en Yang Ming worden, voor ieder van hen, begroot op:

- griffierecht€ 688,00

- salaris advocaat€1619,00

- nakosten€178,00

Totaal€ 2.485,00

Hier kan nog een bedrag bijkomen zoals in de beslissing omschreven.

De voorzieningenrechter

5.1.wijst de vorderingen af;

5.2.veroordeelt Les Abeilles in de proceskosten van Primavera tot op vandaag begroot op € 2.485,00, te vermeerderen met € 92,00 en de kosten van betekening als Les Abeilles niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze veroordeling voldoet en het vonnis vervolgens wordt betekend;

5.3.veroordeelt Les Abeilles in de proceskosten van Hapag tot op vandaag begroot op € 2.485,00, te vermeerderen met € 92,00 en de kosten van betekening als Les Abeilles niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze veroordeling voldoet en het vonnis vervolgens wordt betekend;

5.4.veroordeelt Les Abeilles in de proceskosten van Yang Ming tot op vandaag begroot op € 2.485,00, te vermeerderen met € 92,00 en de kosten van betekening als Les Abeilles niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze veroordeling voldoet en het vonnis vervolgens wordt betekend;

5.5.veroordeelt Les Abeilles in de proceskosten van ONE en HMM tot op vandaag begroot op nihil;

5.6.verklaart de kostenveroordelingen in 5.2., 5.3. en 5.4. uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2024. 2009/1582

ECLI:NL:RBROT:2024:9898 - PONT Zorg&Sociaal (2024)
Top Articles
Latest Posts
Recommended Articles
Article information

Author: Roderick King

Last Updated:

Views: 6032

Rating: 4 / 5 (51 voted)

Reviews: 90% of readers found this page helpful

Author information

Name: Roderick King

Birthday: 1997-10-09

Address: 3782 Madge Knoll, East Dudley, MA 63913

Phone: +2521695290067

Job: Customer Sales Coordinator

Hobby: Gunsmithing, Embroidery, Parkour, Kitesurfing, Rock climbing, Sand art, Beekeeping

Introduction: My name is Roderick King, I am a cute, splendid, excited, perfect, gentle, funny, vivacious person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.